In de (taal)ontwikkeling van kinderen spelen zowel de individuele ouders als het gezin als een geheel een belangrijke rol. De auteur van dit artikel onderzoekt welke (on)bewuste aannames er leven over deze rollen. Hoe zien moeders en vaders bijvoorbeeld hun eigen rol voor zich en hoe zien programma's voor taalontwikkeling (zoals bijvoorbeeld in Nederland VVE-Thuis) de rol van het gezin? Om deze vragen te beantwoorden, werden medewerkers van een bibliotheek in Toronto geïnterviewd en werd het programma dat zij inzetten om de taalontwikkeling van kinderen in lage SES-gezinnen, te bevorderen. Ook werden de deelnemende moeders geïnterviewd over hun mening. Hoewel het onderzoek is uitgevoerd met lage SES-gezinnen waarvan met name de moeders part-time werkten of niet werkten, zijn er interessante bevindingen uit het onderzoek te halen.
De rol van moeder als onderdeel van een verwachtingspatroon
Bewust of onbewust is het vaak zo dat moeders een relatief groot aandeel wordt toegedacht in de opvoeding van hun kinderen, en daarmee ook in de taalontwikkeling van hun kinderen. Dit werd aangetoond door bijeenkomsten in de bilbiotheek, waarin moeders actief deelnamen en vaders vrij passief waren. Er werd geprobeerd om dit patroon te doorbreken door een speciale dag voor vaders te organiseren, maar dat werkte niet: er kwamen bijna geen vaders op af. Dit voorbeeld is illustratief voor hoe (soms) over vaders gedacht wordt: zij spelen een relatief kleine rol in de opvoeding en zijn slechts ondersteunend.
De aannames van gezinsprogramma's voor taalontwikkeling
Gezinsprogramma's voor taalontwikkeling kunnen, onbewust bepaalde verwachtingen scheppen van wat je met je kind zou moeten doen. Bijvoorbeeld: veel naar de bilbiotheek gaan, veel naar buiten en eropuit gaan, praten tijdens huishoudelijke taken. Het is niet zo dat dit slechte activiteiten zijn (integendeel: bovenstaande activiteiten kunnen prima werken), maar ze werken niet voor gezinnen die een heel ander leefpatroon hebben.