Laaggeletterde ouders hebben niet alleen moeite met lezen, maar ook met secundaire vaardigheden van het (voor)lezen, zoals: hoe houd je een boek vast en hoe wijs je naar woorden en afbeeldingen tijdens het lezen. Leerkrachten adviseren ouders vaak om te lezen met het kind, maar zij geven minder advies over hoe ze dat kunnen aanpakken. Ouders, leerkrachten en andere professionals moeten samenwerken om in kaart te brengen hoe je kunt lezen, en waar nodig bij te sturen. Zo krijgt iedereen meer grip op het lezen op school en thuis.
Secundaire leesvaardigheden
Secundaire vaardigheden van het lezen en voorlezen zijn onder andere: Een boek goed vasthouden, het uitbreiden of inkorten van een voorleessessie, aan kinderen laten zien hoe je voor boeken zorgt, wijzen naar woorden tijdens het lezen, illustraties beschrijven en bespreken, verbinding maken tussen verhaaltjes en ervaringen uit het eigen leven, letters en geluiden benoemen, en vragen stellen die aanzetten tot kritisch denken. Er zijn ouders die dit soort dingen te weinig doen. Aan de andere kant zijn er ook ouders die een te hoog ontwikkelingsniveau van hun kind eisen. Ze laten het kind te lang luisteren naar een verhaal. Of ze werken met kaartjes of werkbladen om de woordenschat van het kind omhoog te krijgen. Ook kiezen ze leesonderwerpen en gebruiken ze materialen die niet aansluiten bij de interesse van het kind.
Werken met voorleesmodellen
Er zijn verschillende succesvolle voorleesmodellen ontwikkeld, zoals Mothers’ Reading Program en Parents as Partners in Reading. Hierbij wordt effectief voorleesgedrag geïntroduceerd, gecoacht en opgevolgd. Zo kunnen ouders vaardig worden in de secundaire leesvaardigheden en deze succesvol kunnen inzetten bij het voorlezen aan hun kind. Een vergelijkbaar voorleesproject in Nederland is De Voorleesexpress.